Zoeken

Werken met de RIS

Vanaf versie 0.3.5.0 heeft TLCGen de mogelijkheid voor het instellen van omgang met de zogenaamde RIS-FI. RIS staat voor “Roadside ITS Station”, waarbij ITS weer staat voor “Intelligent Transport Systems”. FI staat voor “Facilities Interface”, hiermee wordt dus het koppelvlak aangeduidt, dat wordt gebruikt om RIS data in (bijvoorbeeld) een iVRI binnen te halen. Via de RIS-FI komt deze informatie in de iVRI binnen. Bij gebruik van CCOL (vanaf versie 10.0) wordt de RIS informatie op een speciaal deel van de CVN-C buffer gezet. Tevens is er de mogelijkheid data vanuit de regeling, via de CVN-C interface, uit te sturen via de RIS-FI.

Praktisch gezien haalt een RIS data binnen van voertuigen op en in de nabijheid van een kruising. Dit beteft zaken als locatie, snelheid en type voertuig. De iVRI haalt deze data binnen via de RIS-FI, kan via diezelfde RIS-FI informatie terug sturen, zoals het bevestigen van ontvangst van een bericht, of het al dan niet toekennen van aangevraagde prioriteit.

Let op: voor het werken met de RIS zijn een aantal bronbestanden nodig behorende bij CCOL versie 10.0. Deze worden momenteel (nog) niet meegeleverd met TLCGen. Tevens wordt er bij het genereren van Visual project files nog geen rekening gehouden met de RIS; dit vergt dus enige extra inspanning, en enige ervaring met het compileren van CCOL regelingen.

De TLCGen biedt een basis implementatie, waarmee het mogelijk wordt middels RIS data op richtingen aanvragen te zetten, en te verlengen. De RIS instellingen zijn te vinden onder het tabblad “Fasen” > “RIS”.

  • Om in een regeling te werken met de RIS: vink “RIS toepassen” aan. De rest van de GUI komt nu berschikbaar
  • In het tabblad “Instellingen lanes” moet per rijstrook het betreffende “Lane ID” worden ingesteld. Dit is het ID zoals het ook in het ITF bestand van de kruising voor komt. Bij aanvinken van “RIS toepassen” wordt hier default een nummering vanaf 1 ingevuld.
  • In het tabblad “Aanvragen” kunnen Lanes worden toegevoegd waarvoor middels de RIS data een aanvraag moet worden gezet. Hierbij geldt:
    • De knop rechts onderin “Defaults toevoegen” zorgt voor het toevoegen van één regel in deze tabel per rijstrook, voor het default type voertuig voor de betreffende fase
    • Via de knoppen + en – onderaan de tabel kunnen regels worden toegevoegd en verwijderd
    • Per regel kan de fase worden ingesteld, de rijstrook, het type voertuig of voertuigen (=type(n) ITS) dat een aanvraag zet, de afstand vanaf de stopstreep vanaf waar een aanvraag mag worden gezet (Aanvr. start) en de afstand vanaf de stopstreep tot waar een aanvraag mag worden gezet
  • Voor het tabblad “Verlengen” geldt hetzelfde als voor “Aanvragen”, echter nu voor het verlengen van richtingen
  • Het is dus mogelijk voor verschillende typen voertuigen verschillende afstanden op te geven, en al dan niet aan te vragen, te verlengen, of beide
  • In het tabblad “Simulatie” kunnen per richting per rijstrook één of meerdere te simuleren ITS stations worden toegevoegd. Defaults wordt per rijstrook één type toegevoegd. Per regel in de tabel per rijstrook wordt een ingang aangemaakt die via het tabblad “Bitmap” van TLCGen kan worden aangeklikt op de bitmap. Voor de simulatie kunnen ook de intensiteiten per periode (Q1 t/m Q4) worden ingesteld, t.b.v. de duurtest in CCOL.
Inhoudsopgave