Om een indruk te krijgen van de afwikkeling op een bepaalde richting kan het interessant zijn de mate waarin de lange lus bezet was in beeld te brengen. Deze mate wordt bepaald als het aandeel tijd van het totaal, dat de detector bezet was gedurende een bepaalde periode.
Deze analyse geeft geen directe indicatie van intensiteit of doorstroming, veeleer van de “druk” die er is bij een bepaalde richting. Een hogere bezetting van de lange lus (voor autoverkeer) of de koplus (voor fietsers) betekent dat er gegeven de infrastructuur en de verkeersregeling, meer druk is ontstaan bij de betreffende richting.
Hoewel de analyse op zichzelf dus weinig concrete informatie geeft, kan deze wel degelijk zeer bruikbaar zijn, bijvoorbeeld als indicator voor het effect van genomen verkeersregelkundige maatregelen. Door twee regelingen middels deze analyse met elkaar te vergelijken ontstaat snel een beeld van het effect van de genomen maatregelen.
Met overstaan wordt bedoeld: de tijdens rood opgebouwde wachtrij bij een signaalgroep kan tijdens groen niet geheel afrijden, waardoor een deel van de voertuigen meer dan één cyclus moeten wachten.
Alternatieve realisaties worden bij het bepalen van overstaan in de regel buiten beschouwing gelaten. Omdat in YAVV/YAVC voor overstaan uitsluitend wordt gekeken naar de externe signaalgroep status, wordt er gewerkt met grenswaarden om alternatieve realsaties te kunnen filteren.
Om te bepalen of op een richting sprake is van overstaan, wordt gekeken naar de bezetting van de koplus. Indien in de periode start groen tot het volgende startgroen moment op de koplus géén gat valt groter dan X, én de betreffende realisatie betreft minimaal Y tijd groen, wordt overstaan geregistreerd.
In geval van meerdere rijstroken, wordt default alleen dan overstaan gemeten wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan op alle stroken. Instelbaar kan worden bepaald dat ook bij overstaan op afzonderlijke rijstroken reeds een analyse resultaat overstaan wordt geregistreerd. Uiteraard zal dit leiden tot een groter aantal analyse resultaten.
Hierbij gelden de volgende instellingen (defaults in blokhaken):
Maximale volg tijd [5.0]: indien er een gat valt op de koplus groter dan deze waarde, wordt een lopende meting afgebroken
Minimale groentijd [10.0]: indien de groentijd kleiner was dan deze waarde, wordt een eventueel lopende meting afgebroken op einde groen (waardoor bij het volgende stargroen moment niets gemeten zal worden)
Meten per rijstrook [onwaar]: indien waar, wordt óók overstaan gemeten indien er slechts sprake is van overstaan op een enkele rijstrook. Staat deze optie uit (dat is de default) dan wordt enkel dan overstaan gemeten wanneer op alle rijstroken overstaan is gezien.
Bij de wachttijd eerstwachtende wordt gekeken hoe lang het voorste voertuig in de wachtrij moet wachten tot startgroen. In YAVV/YAVC zijn er twee varianten van deze analyse:
analyse uitsluitend op basis van externe signaalgroep status (WUS, de default)
analyse waarbij wordt gekeken naar de interne signaalgroep status (GUS)
Analyse met WUS
De wachttijd meting wordt gestart indien op een koplus of knop activiteit wordt gezien tijdens geel of rood van een signaalgroep. Daarbij geldt:
Indien de koplus weer afvalt wordt dit ook geregistreerd, en indien er niet langer voertuigen aanwezig zijn vervalt de meting.
Een drukknopmelding wordt nooit gereset. Let op: op dit mometn is dus impliciet het uitgangspunt dat drukknopmeldingen tijdens geel zorgen voor een aanvraag die nooit wordt teruggenomen. Neem contact op indien dit voor u een probleem vormt.
Op start groen wordt een eventueel lopende meting weggeschreven. De meting van activiteit wordt gereset, en pas na start detectie van een betrokken detector of knop kan de meting weer gaan lopen.
Deze opzet zorgt ervoor dat alleen bij werkelijke activiteit op een richting, er ook een wachttijd gemeten wordt. Meeaanvragen hebben zo bijvoorbeeld geen invloed.
Analyse met GUS
De analyse op basis van interne signaalgroep status verloopt net als die op basis van de interne status door te kijken naar activiteit op een richting. Aanvullend wordt hier echter gekeken naar het opstaan van “A”, ofwel de richting moet een aanvraag hebben, anders wordt niet gemeten.
Daarnaast worden bij deze analyse naast koplussen en knoppen, ook lange en verweg lussen bekeken om de activiteit te bepalen. Ter informatie: dit verschil is een min of meer arbitraire keuze geweest, ontstaat in de loop van de ontwikkeling.
Wanneer bekend is waar lussen ten opzicht van elkaar liggen, is het mogelijk een inschatting te maken van de gereden snelheid.
Let op! Een opmerking vooraf: er gelden een aantal beperkingen en overwegingen bij het meten van snelheid op basis van VLOG data:
De meting betreft altijd een inschatting
Of een meting correct is hangt in hoge mate af van de juistheid van de instellingen: wijkt de ligging op straat af van die zoals die is geconfigureerd, dan kan er sprake zijn van grote afwijkingen tussen de berekende snelheid en de werkelijk gereden snelheid
Zelfs bij een correcte configuratie is er sprake van een inschatting: de resolutie van VLOG is een tiende seconde; een meting ‘start detectie’ op 00:00:00.5 kan dus feitelijk gebeurd zijn om 00:00:00.4001.
Functionele werking van de meting:
Enkel kop, lange en verweg lussen worden meegenomen in de meting
Er wordt uitsluitend gemeten wanneer een melding op lus 1 met grote zekerheid gekoppeld kan worden met lus 2 op een rijstrook.
Gegeven dat:
Lus 1 is de eerste lus waar een voertuig richting de stopstreep langs rijdt
Lus 2 is de lus het dichtst bij de stopstreep (tenzij is ingesteld dat de 2 meest verweg gelegen lussen moeten worden gebruikt)
Gemeten wordt de tijd van start detectie op lus 1 tot start detectie op lus 2
De snelheid wordt bepaald door te kijken naar de afstand start lus 1 (afstand tot stopstreep + lengte) tot start lus 2. Doot de afstand te delen op de tijd krijgen we de meetwaarde.
Let op! Er worden geen marges toegepast; de werkelijke waarde kan dus altijd hoger of lager liggen dan de berekende waarde.
Indien er meerdere detectoren op de rijbaan liggen, wordt bijgehouden of deze in de juiste volgorde worden aangereden; raakt het patroon verstoord, dan wordt de meting afgebroken
Beschikbare instellingen (defaults in blokhaken):
Maximale snelheid meting [250]: dit kan worden gebruikt om te voorkomen dat extreme meetwaarden het beeld vervuilen. De huidige implementatie van het algoritme voorkomt extreme waarden al bijna altijd.
Minimale tijd geen D [5.0 sec.]: indien minder dan deze tijd geleden er actie is gemeten op een detector op een rijbaan, kan geen nieuwe meting starten
Maximale tijd tussen SD [8.0 sec.]: indien SD momenten van opeenvolgende lussen meer dan deze tijd uit elkaar liggen, wordt een meting afgebroken
Meten op eerste 2 detectoren [uit]: gebruik de twee meest verweg gelegen detectoren in plaats van de eerste en laatste voor de meting
Inperken duur meting [uit]: hiermee kan worden aangegeven dat alleen gedurende een bepaalde periode gemeten kan worden, zie volgende twee instellingen
Percentage groentijd [25%]: indien ingeschakeld, wordt pas gemeten nadat dit percentage groentijd voorbij is
Seconden in rood [3 sec.]: indien ingeschakeld, wordt slechts gemeten wanneer het maximaal zo lang rood is
Middels deze analyse kan een snel overzicht worden verkregen van waar en hoe lang er detectie fout op zijn getreden in de betreffende data. De analyse bepaalt de duur dat detectie in storing heeft gestaan volgens de automaat. De analyse kijkt dus uitsluitend naar logging van boven- en onder- en fluttergedrag en hardwarestoring.
Detectie fouten zijn in dit kader momenteel als volgt gedefinieerd:
Alle detectie meldingen die in de VLOG data stroom als foutief zijn aangemerkt: ondergedrag, bovengedrag, fluttergedrag of hardware fout; dit zijn dus door de automaat als zodanig herkende en gemarkeerde fouten
De resultaten van de analyse worden opgesplitst in blokken van 5 minuten. Staat een detector bijvoorbeeld gedurende 12 minuten continu in storing, dan zal dit drie resultaten opleveren. Dit maakt het mogelijk de duur dat detectoren in storing hebben gestaan over langere tijd te aggregeren. In de weergave kan de resolutie worden verlaagd, bijvoorbeeld naar totale tijdsduur in storing per uur.