De client applicatie van YAVC is een Windows desktop applicatie. Om gebruik te kunnen maken van deze client moet worden ingelogd. Dit verloopt via een zogenaamde “identity provider”. Dit is een externe toepassing die zorgt voor beheer van identiteiten (accounts), waarin voor YAVC een configuratie is aangemaakt.
De inlog maakt gebruik van OAuth2 + OpenID Connect. Dit gaat in grote lijnen als volgt:
De client van YAVC verwijst de eindgebruiker door naar de identity provider: het inloggen gebeurt dus bij die provider. In de praktijk wordt hiertoe binnen de client een klein browser venster geopend, waarin de login pagina van de identity provider wordt geladen.
De eindgebruiker logt op reguliere wijze in; bv. al dan niet met MFA, of in geval het te gebruiken account is gekoppeld aan het ingelogde Windows account volstaat vaak een enkele klik.
De provider stuurt de eindgebruiker na inloggen (geautomatiseerd) terug naar YAVC client met een zogenaamde “token”, een soort van toegangsbewijs. Deze token wordt door YAVC client gebruikt om te communiceren met de client-API van YAVC. Zonder geldige token kan er geen data worden opgevraagd.
Om deze werkwijze mogelijk te maken moet het volgende worden geconfigureerd:
In de identity provider
De client moet als app worden geregistreerd
De client-API moet afzonderlijk worden geregistreerd (dit is zo, omdat het een desktop applicatie betreft, en er dus sprake is van twee afzonderlijke entiteiten: de desktop app zelf, en de API die wordt gebruikt door de desktop app)
Toegang voor eindgebruikers om de geconfigureerde app/API te mogen gebruiken. Doorgaans wordt gewerkt met groepen.
In YAVC:
De client moet op de juiste wijze kunnen verwijzen naar de identity provider
De client API moet worden geconfigureerd zodat deze kan controleren of inkomende token valide zijn, gegeven de ingestelde identity provider
Deze punten worden hieronder nader uitgewerkt.
Configuratie identity provider
De gebruikte identy provider is arbitrair, zo lang OAuth2+OIDC wordt ondersteund, en in de claims een claim kan worden meegestuurd met de rol van de gebruiker in YAVC. Vaak wordt gewerkt met AzureAD of ADFS, maar YAVC zal ook functioneren met bv. KeyCloak of een service zoals Auth0.com.
In het voorbeeld hier wordt voor praktische instellingen soms gerefereerd met AzureAD, omdat dit de meest voorkomende configuratie is voor YAVC.
Er moeten twee apps worden geconfigureerd: de client applicatie en de client-API. Dit is zo, omdat er ook daadwerkelijk sprake is van twee applicaties: de desktop applicatie, die de eindgebruiker ziet, en de client-API, die de desktop applicatie op verzoek van de eindgebruiker, voorziet van informatie. De desktop applicatie is vanuit het perspectief van de identity provider één van in potentie vele applicaties die gebruik mogen maken van de client-API.
Uiteindelijk doel is dat een gebruiker na login een zogenaamde access token krijgt, met daarin in elk geval de volgende claims: oid en/of sub (tbv. identificatie gebruikers; “sub” is bij AzureAD niet uniek voor de hele tenant), aud (het audience, dit verwijst naar de client-API), roles (mag ook anders heten, maar moet een of meer van de drie rollen bevatten, te weten: user, admin, systemadmin).
Configuratie van de desktop applicatie
Een voorbeeld van de belangrijkste instellingen voor AzureAD:
Het betreft een native application, dat wil zeggen een stand-alone applicatie die op een bepaald besturingssysteem (in dit geval Windows) draait. Dit in tegenstelling tot een web applicatie; die worden in een identity provider anders geconfigureerd
Single tenant
Allow public client flows: NO
Toevoegen van een callback URI, bv http://localhost/login. Deze URI hoeft niet te verwijzen naar een bestaande website; de identity provider zal hiernaar verwijzen na succesvolle inlog; de client van YAVC herkent dit en sluit op dat moment het intern geopende browser venster af; de website wordt dus nooit echt geladen
Qua permissions hieronder een voorbeeld:
De permissie voor de API is hier natuurlijk belangrijk, deze wordt echter apart geconfigureerd, zie verderop.
Configuratie van de client-API
Een voorbeeld voor de belangrijkste instellingen voor AzureAD:
Gebruik single tenant voor API access
Allow public client flows: NO
Onder “Expose an API”: bij “Authorized client apps” de geconfigureerde native app toevoegen
Bij app roles toevoegen van 3 rollen met als values:
user
admin
systemadmin
merk op: gebruikers moeten (bv. via groeplidmaatschap) een van deze rollen krijgen toegewezen
Ten minste één scope aanmaken
Benodigde gegevens voor configuratie YAVC
Aan de kant van YAVC moet de identity provider worden geconfigureerd. Hiervoor zijn de volgende gegevens nodig, die bij CodingConnected bekend moet zijn:
Endpoint van de tenant (bij AzureAD is dat doorgaans https://sts.windows.net/xxxxxxxx-xxxx-xxxx-xxxx-xxxxxxxxxxx, waarin op de plek van de xxx-en het ID van de tenant komt te staan)
De ingestelde callback uri
Client ID van de native app in Azure
Client ID van de API in Azure (dit wordt binnen Azure gebruikt als audience/resource id)
YAVC-client biedt de mogelijkheid data te exporteren voor het veelgebruike macroscopische verkeersmodel OmniTrans. Dit model heeft als invoer een lijst met kruispuntarmen van alle relevante kruispunten (“telpunten”, waarbij een telpunt doorgaans concreet bestaat uit een doorsnee telling per arm van een kruising). Daarbij is per arm een totale intensiteit voor diverse perioden opgenomen. Middels YAVC-client kan deze data – na de benodigde configuratie – met een druk op de knop worden opgevraagd.
De uiteindelijke export kan na configuratie op afroep worden uitgevoerd en ziet er bijvoorbeeld als volgt uit:
Het exporteren van data voor het verkeersmodel verloopt via een aantal stappen:
Configuratie per kruispunt (eenmalig, behoudens configuratie wijzigingen)
Configuratie van de export (eenmalig)
Uitvoeren van de export
Exporteren van de export data
Hieronder worden deze stappen nader uitgewerkt.
Configuratie per kruispunt
Open eerst het systeem instellingen werkblad (tandwiel knop op de toolbar of via menu Instellingen > Systeem Instellingen). Dit werkblad opent met een overzicht van alle kruispunten, en van de geselecteerde kruising de detail instellingen. Per kruising moet nu in het tabblad “VLOG Configuraties” worden ingesteld welke kruispuntarmen er zijn, en hoe de signaalgroepen verdeeld zijn over deze armen.
De handigste werkwijze is:
Aanmaken kruispunt armen, al dan niet met gebruik van de knop “Toevoegen defaults”
Stel per arm ook het export ID in, wanneer dit gewenst is; hiermee kunnen kruispuntarmen direct worden gekoppeld aan telpunten in het verkeersmodel
Vink aan of een arm al dan niet meegenomen moet worden in de export. Let op! niet aangevinkte armen komen niet terug in de export!
Merk hierbij op:
Voor de verkeersmodel export is de interne architectuur en afwikkeling op de kruising niet relevant; het betreft enkel de armen die de kruising voeden: die zijn als telpunten in het verkeersmodel opgenomen. Stel er is een interne naloop van 02 > 62, dan is de intensiteit bij 62 voor het verkeersmodel normaal gesproken irrelevant.
Is het de bedoeling dat de configuratie ook gebruikt gaat worden voor visualisatie van verkeersstromen over de kruising, dan moet wél de interne structuur worden geconfigureerd. Houd er hierbij rekening mee, dat voor bijv. een koppeling 02 > 62, er 4 armen nodig zijn: de arm waar 2 vandaan komt, waar 2 naar toe gaat, en idem voor 62. De tussenliggende arm, waar 02 en 62 in elkaar overgaan, kan niet samengevoegd worden, omdat dit geen juiste visualisatie oplevert.
Stel per signaalgroep in, bij welke kruispuntarm deze hoort, al dan niet met gebruik van de knop “Toepassen defaults”. Die knop zorgt voor automatische toedeling van signaalgroepen op basis van naamgeving, waarbij 01/02/03 bij de oostelijke arm worden toebedeeld, etc.
Merk hierbij op: instellen van de arm(en) waar een signaalgroep naar toe rijdt is voor de model export niet relevant. Om de configuratie te gebruiken voor visualisatie van verkeersstromen is dit wel belangrijk.
Sla de configuratie op, zonder herberekenen van analyse data. Dit laatste is belangrijk, omdat anders de analyse data wordt verwijderd en moet worden herberekend, wat hier echter niet nodig is. Indien tegelijk andere wijzigingen aan de VLOG configuratie zijn gedaan, geldt dit natuurlijk niet!
Configuratie van de export
Open het werkblad voor de verkeersmodel export via het menu Tools > Export verkeersmodel. Het werkblad opent met een lijst met kruispunten en de instellingen voor de export. In de lijst kunnen een of meer kruispunten worden gekozen die meegenomen moeten worden in de export van data.
Qua instellingen is het volgende beschikbaar (de cijfers tussen blokhaken [] refereren naar de afbeelding hierboven):
Start / einde export periode [1]: in deze periode wordt gezocht naar dagen die voldoen aan de selectiecriteria
Dekkingsgraad data [3]: dagen binnen het opgegeven bereik (start – einde) moeten minimaal deze dekkingsgraad hebben qua data om te worden meegenomen in de selectie
Dagen van de week [2]: hier kan wordena angevinkt welke dagen van de week meegenomen moeten worden
Perioden [4]: middels rechtermuisklik kunnen hier perioden worden toegevoegd/verwijderd. Per opgegeven periode zal per kruispuntarm de intensiteit worden gesommeerd en zo in de export terecht komen. Per periode kan worden opgegeven:
Type [5]: periode, of collectie van onderliggende perioden. Bij keuze voor een collectie, kan geen start/einde worden ingesteld, maar kunnen (via rechtermuisklik op de periode in de lijst) onderliggende perioden worden toegevoegd. Zo kan in de export de intensiteit van meerdere perioden in één kolom terecht komen, bv. de intensiteit buiten de spitsen
Naam [5]: de naam van de periode
Start / eind tijd [5]
Exporteren drukste uur [5]: indien aangevinkt, zal in de export enkel het drukste uur worden opgenomen. Dit betreft dan het aaneengesloten drukste uur binnen de betreffende periode, waarbij wordt gezocht per kwartie
Uitvoeren van de export
Wanneer alles is ingesteld, kan middels de knop “Start” de export worden gestart. De export verloopt lineair, per kruising, op alfabetische volgorde. Tijdens de export wordt in het tabblad “Log” gelogd wat er gebeurd. Hier worden ook eventuele meldingen gemaakt van fouten.
Er zijn diverse redenen waarom een kruising niet in de uiteindelijke export terecht kan komen:
Er is geen gevalideerde configuratie voor de betreffende periode
Er wordt geen analyse data gevonden voor de betreffende periode
De geldende analyse configuratie heeft geen (volledige) configuratie van de layout
In de betreffende periode worden geen dagen gevonden die voldoen aan de gestelde criteria (bijvoorbeeld is de dekking onvoldoende)
Voor kruispunten die wel worden meegenomen wordt in de log vermeld op basis van hoeveel dagen de export uiteindelijk gebeurt.
Zeker wanneer voor veel kruispunten en/of voor langere perioden data wordt opgevraagd, kan dit geruime tijd in beslag nemen. De voortgang wordt onderaan het werkblad weergegeven.
Resultaten: weergeven en opslaan
De resultaten van de dataverzameling worden reeds tijdens het lopen hiervan weergegeven voor kruispunten waarvoor dit is afgerond (zie de afbeelding bovenaan deze pagina). De resultaten komen in één lijst, waarbij voor alle kruispunten onder elkaar, voor elke relevante arm per kruising, de data wordt weergegeven: het kruispunt id, de naam van de arm, de export id van de arm, en vervolgens per opgegeven periode (of periode collectie) de gesommeerde intensiteiten van de bij die arm behorende signaalgroepen.
Klikken op een regel in de tabel zorgt voor weergave van enige details van de bij die regel behorende kruising, wanneer dit wordt uitgeklapt. Hier is een tabel te zien met deels dezelfde data als in de complete tabel, echter met enige extra informatie. Zo is voor alle perioden (behoudens periode collecties) te zien wat het drukste uur is, en wat de intensiteit is voor zowel de complete periode als voor het drukste uur. Tevens is te zien welke fasen bij een arm horen: zo kan snel worden gecontroleerd of de configuratie correct is.
Opslaan van de opgehaalde data gaat via de knoppen op de toolbar:
De data kan worden opgeslagen als .xlsx (Excel), .csv (tekstbestand met daarin met ; gesepareerde data velden) of op het klembord worden geplaatst als .csv data. De opties voor export naar .pdf of .png (afbeelding) zijn niet beschikbaar omdat dit hier geen meerwaarde biedt.
Zowel voor YAVV als voor YAVC-client zijn .msi files beschikbaar (Microsoft Installer). Deze vormen normaliter de basis voor de packaging voor Citrix. De .msi files zijn altijd digitaal ondertekend door CodingConnected. Hieronder worden enige details genoemd voor beide applicaties die relevant zijn bij de packaging voor Citrix.
Packaging YAVV voor Citrix
Voor YAVV geldt het volgende:
YAVV is een 64 bits applicatie.
De applicatie wordt default geïnstalleerd in C:\Program Files\YAVV, dit is tijdens de installatie procedure instelbaar. Een ‘silent install’ is ook mogelijk.
Tijdens installatie is geen licentie nodig.
De applicatie slaat enige data op in de Roaming map, daarin maakt de applicatie een map aan met de naam YAVV (doorgaans is dat dan dus C:\Users\<username>\AppData\Roaming\YAVV, waarbij de naam van de map in de Nederlandse versie van Windows ‘Gebruikers’ is). Deze data moet worden behouden tussen afzonderlijke Citrix sessies, anders verliest de gebruiker eigen instellingen.
Voor gebruik van de volledige versie van YAVV is een licentie nodig. Deze ontvangt u van CodingConnected. De eindgebruiker kan deze handmatig installeren, maar het is beter wanneer tijdens deployment de licentie mee komt:
Hernoem de ontvangen licentie naar “defaultsecret.lic”
Plaats dit bestand in de map “Data” in de applicatie map
Dus bv.: C:\Program Files\YAVV\Data\defaultsecret.lic
Het evt. bestaande bestand moet worden overschreven
Dezelfde opzet is mogelijk voor default instellingen: indien uw organisatie eigen default instellingen heeft voor YAVV, kan tijdens deployment het bestand “defaultsettings.json” in de map Data worden overschreven door de eigen versie. Dit is uiteindelijk enkel relevant voor nieuwe gebruikers, want voor bestaande gebruikers worden de settings uit de map Roaming genomen. Om dit toe te passen:
Plaats het eigen “defaultsettings.json” bestand in de map “Data” in de applicatie map
Dus bv.: C:\Program Files\YAVV\Data\defaultsettings.json
Het evt. bestaande bestand moet worden overschreven
Dit is bv. handig om te voorkomen dat gebruikers binnen Citrix een melding krijgen over een nieuwe versie, die ze sowieso niet kunnen installeren. In de eigen defaults kan deze check worden uitgeschakeld.
Packaging YAVC-client voor Citrix
Voor YAVC-client geldt het volgende:
YAVC-client is momenteel een 32 bits applicatie
De applicatie wordt default geïnstalleerd in C:\Program Files (x86)\YAVC client; dit is tijdens de installatie procedure instelbaar. Een ‘silent install’ is ook mogelijk.
Tijdens installatie is geen licentie nodig.
De applicatie slaat enige data op in de Roaming map, daarin maakt de applicatie een map aan met de naam YAVC (doorgaans is dat dan dus C:\Users\<username>\AppData\Roaming\YAVC, waarbij de naam van de map in de Nederlandse versie van Windows ‘Gebruikers’ is). Deze data moet worden behouden tussen afzonderlijke Citrix sessies, anders verliest de gebruiker lokale instellingen.
YAVC-client heeft voor correct functioneren een verbinding nodig met:
Een identity provider (Idp) waarin YAVC is geconfigureerd (bijv. AzureAD, ADFS, Auth0, etc.)
De client-API van YAVC, die de client voorziet van de benodigde data
Een evt. firewall moet dus correct zijn ingesteld zodat deze beide services bereikbaar zijn
De client moet zowel van de IdP als de client-API weten waar die bereikbaar zijn; hiervoor is een configuratie bestand nodig dat CodingConnected aanlevert. De eindgebruiker kan dit bestand zelf laden, fraaier is echter wanneer dit voor Citrix mee wordt verpakt:
Hernoem de ontvangen configuratie naar “defaultconnection.json”
Plaats dit bestand in de map “Data” in de applicatie map
Dus bv.: C:\Program Files\YAVC client\Data\defaultconnection.json
Het evt. bestaande bestand moet worden overschreven
YAVC-client biedt (vanaf versie 2.x; komt binnenkort) de mogelijkheid data te exporteren voor het veelgebruike macroscopische verkeersmodel OmniTrans. Dit model heeft als invoer een lijst met kruispuntarmen van alle relevante kruispunten. Daarbij is per arm een totale intensiteit voor diverse perioden opgenomen. Middels YAVC-client kan deze data – na de benodigde configuratie – met een druk op de knop worden opgevraagd.
Het exporteren van data voor het verkeersmodel verloopt via een aantal stappen:
Configuratie per kruispunt
Configuratie van de export
Uitvoeren van de export
Exporteren van de export data
Hieronder worden deze stappen nader uitgewerkt.
Configuratie per kruispunt
Open eerst het systeem instellingen werkblad; dit werkblad opent met een overzicht van alle kruispunten, en van de geselecteerde kruising de detail instellingen. Per kruising moet nu in het tabblad “Configuraties” worden ingesteld welke kruispuntarmen er zijn, en hoe de signaalgroepen verdeeld zijn over deze armen. De handigste werkwijze is:
Aanmaken kruispunt armen, al dan niet met gebruik van de knop “Toevoegen defaults”
Stel per arm ook het export ID in, wanneer dit gewenst is; hiermee kunnen kruispuntarmen direct worden gekoppeld aan telpunten in het verkeersmodel
Vink aan of een arm al dan niet meegenomen moet worden in de export; niet aangevinkte armen komen niet terug in de export!
Merk hierbij op:
voor de verkeersmodel export is de interne architectuur en afwikkeling op de kruising niet relevant; het betreft enkel de armen die de kruising voeden: die zijn als telpunten in het verkeersmodel opgenomen
Is het de bedoeling dat de configuratie ook gebruikt gaat worden voor visualisatie van verkeersstromen over de kruising, dan moet wél de interne structuur worden geconfigureerd. Houd er hierbij rekening mee, dat voor bijv. een koppeling 02 > 62, er 4 armen nodig zijn: de arm waar 2 vandaan komt, waar 2 naar toe gaat, en idem voor 62. De tussenliggende arm, waar 02 en 62 in elkaar overgaan, kan niet samengevoegd worden, omdat dit geen juiste visualisatie oplevert.
Stel per signaalgroep in, bij welke kruispuntarm deze hoort, al dan niet met gebruik van de knop “Toepassen defaults”. Die knop zorgt voor automatische toedeling van signaalgroepen op basis van naamgeving, waarbij 01/02/03 bij de oostelijke arm worden toebedeeld, etc.
Merk hierbij op: instellen van de arm(en) waar een signaalgroep naar toe rijdt is voor de model export niet relevant. Om de configurtie te gebruiken voor visualisatie van verkeersstromen is dit wel belangrijk.
Sla de configuratie op, zonder herberekenen van analyse data. Dit laatste is belangrijk, omdat anders de analyse data wordt verwijderd en moet worden herberekend, wat hier echter niet nodig is.
Configuratie van de export
Open het werkblad voor de verkeersmodel export via het menu Tools > Export verkeersmodel. Het werkblad opent met een lijst met kruispunten en de instellingen voor de export. In de lijst kunnen een of meer kruispunten worden gekozen die meegenomen moeten worden in de export van data. Qua instellingen is het volgende beschikbaar:
Start / einde export periode: in deze periode wordt gezocht naar dagen die voldoen aan de selectiecriteria
Dekkingsgraad data: dagen binnen het opgegeven bereik (start – einde) moeten minimaal deze dekkingsgraad hebben qua data om te worden meegenomen in de selectie
Dagen van de week: hier kan wordena angevinkt welke dagen van de week meegenomen moeten worden
Perioden: middels rechtermuisklik kunnen hier perioden worden toegevoegd/verwijderd. Per opgegeven periode zal per kruispuntarm de intensiteit worden gesommeerd en zo in de export terecht komen. Per periode kan worden opgegeven:
Type: periode, of collectie van onderliggende perioden. Bij keuze voor een collectie, kan geen start/einde worden ingesteld, maar kunnen (via rechtermuisklik op de periode in de lijst) onderliggende perioden worden toegevoegd. Zo kan in de export de intensiteit van meerdere perioden in één kolom terecht komen, bv. de intensiteit buiten de spitsen
Start / eind tijd
Exporteren drukste uur: indien aangevinkt, zal in de export enkel het drukste uur worden opgenomen. Dit betreft dan het aaneengesloten drukste uur binnen de betreffende periode, waarbij wordt gezocht per kwartie
Uitvoeren van de export
Wanneer alles is ingesteld, kan middels de knop “Start” de export worden gestart. De export verloopt lineair, per kruising, op alfabetische volgorde. Tijdens de export wordt in het tabblad “Log” gelogd wat er gebeurd. Hier worden ook eventuele meldingen gemaakt van fouten.
Er zijn diverse redenen waarom een kruising niet in de uiteindelijke export terecht kan komen:
Er is geen gevalideerde configuratie voor de betreffende periode
Er wordt geen analyse data gevonden voor de betreffende periode
De geldende analyse configuratie heeft geen (volledige) configuratie van de layout
In de betreffende periode worden geen dagen gevonden die voldoen aan de gestelde criteria (bijvoorbeeld is de dekking onvoldoende)
Voor kruispunten die wel worden meegenomen wordt in de log vermeld op basis van hoeveel dagen de export uiteindelijk gebeurt.
Zeker wanneer voor veel kruispunten en/of voor langere perioden data wordt opgevraagd, kan dit geruime tijd in beslag nemen. De voortgang wordt onderaan het werkblad weergegeven.
Resultaten: weergeven en opslaan
De resultaten van de dataverzameling worden reeds tijdens het lopen hiervan weergegeven voor kruispunten waarvoor dit is afgerond. De resultaten komen in één lijst, waarbij voor alle kruispunten onder elkaar, voor elke relevante arm per kruising, de data wordt weergegeven: het kruispunt id, de naam van de arm, de export id van de arm, en vervolgens per opgegeven periode (of periode collectie) de gesommeerde intensiteiten van de bij die arm behorende signaalgroepen.
Klikken op een regel in de tabel zorgt voor weergave van enige details wanneer dit wordt uitgeklapt. Hier is een tabel te zien met deels dezelfde data als in de complete tabel, echter met enige extra informatie. Zo is voor alle perioden (behoudens periode collecties) te zien wat het drukste uur is, en wat de intensiteit is voor zowel de complete periode als voor het drukste uur. Tevens is te zien welke fasen bij een arm horen: zo kan snel worden gecontroleerd of de configuratie correct is.
Opslaan van de opgehaalde data gaat via de knoppen op de toolbar. De data kan worden opgeslagen als .xlsx (Excel), .csv (tekstbestand met daarin met ; gesepareerde data velden) of op het klembord worden geplaatst als .csv data.
Binnen YAVC-client zijn diverse werkbladen beschikbaar waarmee analyse data kan worden opgevraagd:
Analyse per dag: weergave van vooraf doorgerekende analyse data per dag
Analyse gemiddeld: weergave van gemiddelde analyse data over meerdere dagen
Analyse realtime: weergave van analyse data per dag, live doorgerekend obv VLOG data
Analyse trend: weergave van totalen/gemiddelden per (deel van een) dag over een langere periode
Hieronder wordt per werkblad nader toegelicht waar dit voor dient, en welke data hiermee precies kan worden opgevraagd.
De diverse tabbladen zijn beschikbaar via rechtermuisklik op een kruispunt op de kaart: er verschijnt een context menu met de diverse opties. Al naar gelang wat is ingesteld, zijn er ook snelkoppelingen zichtbaar in de lijst met kruispunten.
Export van analyse data
Voor alle analyse werkbladen geldt: de data kan worden geëxporteerd naar:
.xlsx (Excel)
.csv (met ; gescheiden data velden in een tekstbestand)
.pdf (afbeelding met tabel)
.png (afbeelding)
.png of .csv naar klembord
Analyse per dag
Bij openen van dit werkblad wordt de meest recente dag geselecteerd waarvoor analyse data beschikbaar is; doorgaans is dit vandaag.
De analyse resultaten die worden getoond zijn altijd op basis van gefilterde data (tenzij alle filters zijn uitgeschakeld in de configuratie, wat niet wordt aangeraden).
Het werkblad ziet er als volgt uit:
Toelichting van de elementen:
Keuze voor weer te geven type analyse
Weergave met dagen van de geselecteerde maand, waarbij zichtbaar is welke data wel/niet beschikbaar is
Kalender weergave, waarmee van maand/jaar kan worden gewisseld; wisselen naar een andere maand ververst ook de lijst met dagen (2). De kleur van de dagen in de kalender is een maar voor de dekking van de data (lichter groen betekent minder data)
Feitelijke analyse weergave (zie hier voor meer uitleg)
De analyse weergave ververst automatisch bij het wisselen van dag, of van type analyse. Instellingen zoals interval en selectie van items blijft dan behouden.
Analyse gemiddeld
Bij openen van dit werkblad wordt niet direct data geladen. Dit gebeurt pas wanneer:
Er een of meer data zijn geselecteerd in de lijst
De knop “Collect data” wordt geklikt (of ‘Auto’ aan staat en de selectie/type wordt gewijzigd)
De analyse resultaten die worden getoond zijn altijd op basis van gefilterde data (tenzij alle filters zijn uitgeschakeld in de configuratie, wat niet wordt aangeraden).
Dit tabblad toont gemiddelde data: de analyse resultaten worden gemiddeld over het aantal geselecteerde dagen. Er wordt geen rekening gehouden met gaten in de data op bepaalde dagen; een halve dag data zal dus op de andere helft van de dag onterecht een temperende invloed hebben. Dit geldt overigens niet voor analyses met afzonderlijke metingen, zoals wachttijd eerstwachtende of cyclustijd. Wel geldt dit voor analyses met tellingen.
Het tabblad ziet er als volgt uit:
Toelichting van de elementen:
Type analyse
Complete lijst met alle beschikbare data, waarbij zichtbaar is welke data voor een bepaalde datum wel/niet beschikbaar is
Instructie knoppen:
Maak selectie: toont een dialoogvenster met de mogelijkheid op basis van voorwaarden een selectie van dagen te maken. Let op: selecteer éérst de eerste en laatste dag in de lijst, waartussen de selectie gemaakt moet worden; bij toepassen van de voorwaarden worden in dat bereik dagen geselecteerd die aan de voorwaarden voldoen
Let op: dagen waarop een wijziging in configuratie heeft plaatsgevonden zijn roodgekleurd en kunnen niet worden geselecteerd (want: ze kunnen niet als geheel worden verwerkt)
Wis selectie: alle dagen deselecteren
Collect data: ophalen van data
Auto: indien aangevinkt, wordt bij wijzigen van de selectie of wijzigen van het type analyse, de data automatisch ververst (gebruik hiervan is enkel aan te raden bij selectie van een beperkt aantal dagen!)
Na ophalen van de data verschijnt hier een dropdown box met de mogelijkheid tussen configuraties te wisselen: indien er binnen het bereik van de selectie een of meer wijzigingen in de configuratie heeft plaatsgevonden, worden de resultaten opgehaald per configuratie. Via de dropdown kan worden gewisseld tussen configuraties
Feitelijke analyse weergave: zie hier voor meer info
Analyse realtime
Dit tabblad werkt nagenoeg zoals ‘Analyse per dag’, echter wordt de analyse data hier live berekend: de achterliggende VLOG data wordt opgehaald, en de analyse wordt op basis van die data live uitgevoerd.
Let op: de resulterende analyse data is in dit geval niet gefilterd. De optie om de data te filteren staat op de wensenlijst.
Het is mogelijk de configuratie aan te passen, zodat de analyse live wordt doorgerekend met aangepast instellingen. Zijn analyse gegevens nodig met aangepaste instellingen, en betreft dit een eenmalige actie, dan is het aan te raden gebruik te maken van dit tabblad, en niet alle analyse data te herberekenen.
Analyse trend
In dit tabblad kan net als bij ‘Analyse gemiddeld’ een selectie van dagen worden gemaakt. Aanvullend kan een tijdspanne worden ingesteld waarvoor data moet worden opgehaald. Vervolgens wordt per dag voor de ingestelde tijdspanne de data opgehaald, en als totaal (of gemiddelde) weergegeven.
Bijvoorbeeld:
De totale intensiteit tussen 06:00 en 09:00 per richting voor de periode 01-03-22 tot en met 07-03-22: dit levert een gestapelde grafiek op, of een tabel met per richting per dag de totale intensiteit voor dit tijdvak.
De gemiddelde cyclustijd tussen 16:00 en 19:00 over een bepaalde periode: voor die periode wordt per dag de gemiddelde cyclustijd voor het betreffende tijdvak berekend en weergegeven in een tabel of grafiek.
Dit ziet bijvoorbeeld als volgt uit:
De analyse weergave voor trend data lijkt qua opzet op die van de overige tabbladen, maar kent gezien de aard van de data wat minder opties.